Les van HES #2

Vrijduiken

Grote gebeurtenissen maken altijd een diepe indruk op ons en soms weten we nog precies waar we waren toen … toen … weet je nog, nine-eleven en de Twin Towers, of de moord op Pim Fortuin … toen waren we dáár.
Zo weet ik nog precies waar ik was tijdens de eerste landing op de maan en die eerste stappen die als “one small step for a man, one giant leap for mankind” in de geschiedenisboekjes staat.

Op 21 juli 1969 was ik, als kersverse NOB/CMAS duiker tweede klas en aan het begin van een steile leercurve, op Elba, waar ik een clubmaat zou treffen om samen de geheimen van de Middellandse Zee te ontdekken. Die was nog niet gearriveerd en ik doodde de tijd op het strand met af en toe een rondje snorkelen. Het was zonnig, loom en stil, tot er in de verte een vage roep klonk, waar eigenlijk niemand op leek te reageren: “Aiuto! Aiuto!” Ik keek rond of ik die Aiuto ergens zag, toen iedereen om me heen plotseling in beweging kwam. Zo’n honderd meter van het strand lag iemand wanhopig te zwaaien. Stront aan de knikker!

Het volgende dat ik me herinner is dat ik met mijn duikbril op over de rand van een bootje hing en recht onder me een man op zijn rug in het zeegras zag liggen. Als of hij klaar gelegd was voor een oefening redden. Maar dan dieper.

En ik weet ook nog dat mijn dieptemeter 12 meter aangaf en ik me erover verbaasde hoe gemakkelijk ik daar gekomen was, dat hij dezelfde gesp aan zijn loodgordel had als ik, dat ik die los klikte, hem met mijn rechterhand in de maagstreek in zijn pak greep, boven mijn hoofd trok en een zetje gaf. Zonder zijn lood was hij zó licht, dat hij meteen begon te stijgen en ik kon rustig met hem mee omhoog zwemmen.

Maar hé, halverwege de opstijging kwam er ineens een héél heftige ademprikkel opzetten en die werd sterker en sterker naarmate ik verder steeg …

Hoe het met de onfortuinlijke onderwaterjager is afgelopen weet ik niet. Hij had een pina (steekmossel) geschoten en zijn trommelvliezen gescheurd, want klaren …? Nooit van gehoord! Evenwicht en elk gevoel van boven en onder kwijt, en verdronken. Toen hij in het bootje was gehesen en ik er ook in wilde klimmen ontstond er een schreeuwende ruzie tussen de Italianen over wat ze er nu verder mee moesten. Er werd iets geschreeuwd van “bocca a bocca!” maar ken-nelijk was mond-op-mond- beademing nog een onbekend nouveauté en toen ze links en rechts aan het slachtoffer begonnen te rukken en met fileermessen gingen zwaaien, leek het me toch beter om maar rustig terug naar het strand terug te snorkelen.

Les #1: je taak als redder houdt op als je iedere controle over de situatie verliest.

Maar mijn excursie naar 12 meter liet me niet los. Dat ging eigenlijk te gemakkelijk! Hoewel … kreeg ik het op de terugweg niet even spaans benauwd?

Het is allemaal gewone natuurkunde: druk, gasspanning, diffusie … die dingen heb je op school geleerd, maar je moet er bij het vrijduiken wel even goed over nadenken.

Je adem wordt gestuurd door de concentratie CO2 in je longen. Zodra die een grenswaarde heeft bereikt wordt een prikkel afgegeven en de volgende ademcyclus gestart. Dat is een autonoom proces. Houd je dat bewust tegen, dan groeit de concentratie CO2 in je longen en wordt de drang om te ademen sterker en sterker. Tot je het niet meer houdt. Maar je kunt het bewust zo lang mogelijk uitstellen en als duiker hebben we dat allemaal weleens geoefend.

Je begint aan de oppervlakte in de normale toestand, 1 bar omgevingsdruk en je bloedgassen op een spanning die daarmee overeenkomt. O2 diffundeert vanuit je longblaasjes naar je bloed terwijl het verbrandingsproduct kooldioxide in omgekeerde richting gaat. Zodra de grenswaarde voor CO2 in de blaasjes is bereikt, volgt een ademcyclus: een groot deel van de longinhoud wordt ververst en het proces van diffusie in twee richtingen begint opnieuw.

Maar … op twee meter diep in het zwembad kun je nét even iets langer je adem inhouden dan aan de oppervlakte. En op die 12 meter waar ik naar was afgedaald nog véél langer.
Als je afdaalt loopt de omgevingsdruk en daarmee de druk in je longen én je bloed op. Je bloed kan ineens meer gas bevatten en begint dan ook meteen om zuurstof (en stikstof!) op te nemen en CO2 vast te houden. Het hele idee dat je zou moeten te ademen vervaagt.

 10 meter diepte is het volume van de longblaasjes gehalveerd en de druk verdubbeld. Het bloed kan bij deze druk veel meer gas bevatten zodat zuurstof (en stikstof) er naartoe blijven diffunderen tot het evenwicht tussen druk en gasspanning is bereikt.
En al die tijd treedt er geen CO2 uit en blijft ademprikkel achterwege. En jij maar genieten van het idee dat je toch maar even zonder apparatuur zó diep hebt kunnen komen … Stoer!!

Maar ja, op een
gegeven moment heb je zóveel zuurstof verbruikt en bevat je bloed zóveel CO2 dat de diffusie naar je longen weer opgang komt. Ja-wel, daar is dan de ademprikkel en verstandig als je denkt te zijn, geef je daar onmiddelijk gehoor aan en begin je aan de opstijging. De druk om je heen en in je neemt af, het gasoplossend vermogen van het bloed loopt terug en er stroomt nu snel een overmaat aan stikstofdioxide naar de longblaasjes. Zo’n toevloed ineens veroorzaakt acute en ondraaglijke ademnood. En of je het dan benauwd hebt!

Maar dat is lang niet het ergste.

Je hebt daar beneden alle beschikbare zuurstof in je longen opgebruikt en je lichaam schreeuwt om meer. Je krijgt zwarte vlekken voor je ogen en de oppervlakte lijkt nu ineens héél ver weg. Eenmaal boven kost het je de nodige tijd om weer een beetje tot een normaal ademritme te komen.

En dan heb je geluk gehad, want niet iedereen haalt het na zo’n diepe duik “en apneu”. De stoere snorkelaars die bij het allereerste spoor van ademprikkel denken dat ze daar nog wel even kunnen blijven, worden helaas vaak bijgeschreven in de statistieken. Onder het hoofdstuk “Shallow Water Drowning”.

Les #2: Je moet nooit de grenzen opzoeken, ook niet bij een redding. Want als je die grens gevonden hebt … ben je er nét overheen gegaan.

Mijn eerste buitenlandse ervaringen, nog niet eens mijn set omgehangen en al zoveel geleerd.

Dat snorkelen, dat zo goed voor onze conditie is, is natuurlijk ook erg leuk op vakantie, als we lekker boven het rif hangen en ons verheugen op wat we daar straks met perslucht allemaal weer gaan zien. Zolang we de hoekduiken -ook als we niet persé 10, of zelf maar 3 meter aan willen tikken- maar achterwege laten. Maar dat is dan weer een ander verhaal. Wel allemaal natuurkunde.

HES van Schoonhoven

Duikverslag 27 juni 2021

Opleiding in de praktijk

We mogen het wel onze thuisplas noemen zo vlak om de hoek; de Zevenhuizerplas. Meestal is het zicht goed, is er een mooie begroeiing onder het wateroppervlak en worden er met enige regelmaat snoeken, snoekbaarzen en flinke palingen gespot. Laat het nu net afgelopen zondag allemaal niet het geval zijn. De natuur moet wat inhalen want het onderwaterleven loopt achter en door de aanhoudende aanlandige wind van de afgelopen 24 uur was het zicht niet best.

Desondanks was de Potvis goed vertegenwoordigd omdat er praktijkduiken waren gepland voor de 1* in opleiding en examens voor de 2*. De voorbereidingen waren al vroeg gestart en alle benodigde (examen)materialen waren aanwezig. 

Het zoeken naar een vermiste duiker voor de 2* in opleiding werd gesimuleerd door een pion af te laten zinken. Op basis van een kruispeiling met kompas moest onze ‘drenkeling’ worden opgespoord. Volgens Iwan, die ons slachtoffer had laten afzinken, was ons reddings-object terug te vinden op: 30o gepeild op het midden van het hondenstrandje en 900 op de meest rechter toren van Nesselande op de horizon. Zoeken maar!! En dat werd het zeker want onze pion hebben we in eerste instantie ook niet meer teruggevonden.

Nu was het zicht ook wel bijzonder slecht en om die reden werd er achteraf nog verder gezocht waarbij Arie, Rogier en Iwan (schuldgevoel) met een touw de bodem van de Zevenhuizerplas hebben afgestruind. Ik heb het resultaat van deze verwoede poging niet meer meegemaakt.

Ook het zoekpatroon met een halve spiraal werd geoefend vanaf de kant evenals het aan de kant brengen van een drenkeling en uiteraard werd de test afgenomen over het toedienen van zuurstof en de daarbij gebruikte apparatuur.

Naast al deze examens en trainingen werd er ook nog recreatief gedoken. En gelukkig was er ook goed zicht in sommige delen van de plas. Maar geen snoek te bekennen.   

Willem

Les van HES #1

Onverdiende deco bestaat niet. Je gaat naar beneden en je komt onder druk. Met alle gevolgen van dien. Dan stijg je op en de druk neemt af. Afnemende druk = decompressie. Met alle gevolgen van dien. Iedere duik is dus een decompressieduik. Het lijkt zo simpel, maar het menselijk lichaam is oneindig gecompliceerd en soms heeft dat decomprimeren gevolgen die we niet helemaal begrijpen.

En dan kunnen we op zijn hoogst spreken van “onverklaarde deco”.

 

Als we in het voorjaar de stoute schoenen aangetrokken hebben en we staan aan de waterkant, dan zit er in elk weefsel, in elke druppel vocht en in elk laagje vet van ons lichaam de maximale hoeveelheid N2 (Stikstof) en CO2 (Kooldioxide) die er bij de heersende luchtdruk in kan. Er wordt continu O2 aangevoerd en verbrand terwijl het product van dat proces, CO2, meteen weer afgevoerd wordt.

 

We gaan duiken en al onze weefsels beginnen onder de oplopende druk meer gassen op te slaan, tot er een nieuw evenwicht tussen de omgevingsdruk en de gasspanning in die weefsels is bereikt. Nu zullen er grote verschillen in lading tussen de individuele weefsels ontstaan. Het extra gas wordt door het bloed aangevoerd en weefsels met een hoge doorbloeding zullen eerder vol zitten dan weefsels waar minder bloed doorheen stroomt. Voor je eigen veiligheid zou je onderwater op elk moment de N2 (en CO2) lading van alle weefsels in je lichaam moeten kennen en bovendien moeten weten welke van die weefsels zó ver oververzadigd zijn dat dit aan de oppervlakte tot problemen zouden leiden. Dat is niet te doen. Maar gelukkig hebben we van die leuke computertjes, die dat redelijk goed doorrekenen.

Om dit ongelooflijk complexe proces voor berekeningen hanteerbaar te maken zijn er indelingen gemaakt van groepen weefsels die min of meer gelijk reageren: de “Tissue Compartments” (hier afgekort tot  “TCs”). Zo rekenen Suunto computers met 9 van die TCs met halfwaardetijden variërend van 2,5 tot 480 minuten en Scubapro/Uwatec met 8 TCs met halfwaardetijden van 4 tot 635 minuten. Dat is dezelfde bandbreedte als het populaire ZhL-16 model van Bühlmann waarvan het is afgeleid.

RTFM (Eng.)

De uitdrukking “Artí-ef-em” stamt uit de wereld van de leuke elektronische speeltjes en staat voor “Read The F*cking Manual”, een al te vaak genegeerd advies, waarmee je veel problemen kunt voorkomen. In de manual van je duikcomputer zul je naast een hele reeks waarschuwingen zeker een paragraaf over uitzonderingen op de berekeningen vinden. Duikcomputers berekenen op basis van de omgevingsdruk en duiktijd hoeveel gas er in een aantal theoretische weefselmodellen zou zijn opgelost. Maar strikt genomen is opgelost gas eigenlijk niet ons probleem. De moeilijkheden beginnen pas als dat gas vrij komt. Ook daar probeert de moderne software rekening mee te houden en zo kan de werkelijkheid van wat zich allemaal in je lichaam afspeelt redelijk benaderd worden. Maar dan moet je geen al te gekke dingen doen: geen omgekeerde duikprofielen, niet jo-joën, geen te korte oppervlakte intervals, zeker niet “non-limit duiken” op de live aboard en ook niet even terug naar beneden gaan om het anker los te maken.

 

Iedere duik een decompressie duik

Hoe rustig je je duik ook afrondt, hoe geleidelijk je de opstijging ook maakt, er komt altijd wat gas vrij en er worden altijd bellen gevormd. En dat gaat na de duik nog geruime tijd door. Sterker nog, de belactiviteit is zo’n 45 tot 60 minuten na de opstijging het sterkst. Dat weten we zeker sinds Doppler en ultra sone metingen in het onderzoek betrokken werden. Zolang die bellen geen merkbare problemen geven lijkt het allemaal OK en spreken we graag over “silent bubbles”. Dat klinkt heel onschuldig. En als we niet tegen de elementaire regels zondigen is dat ook zo. Maar ja, duikers zijn net mensen en mensen negeren graag onbekende risico’s, vooral als het even niet uitkomt.

 

Recompressie

Stel, je hebt een duik gemaakt op le Serpent en bijna 30 meter aangetikt. Daarna heb je wat rondgekeken op het dek en bent totaal zo’n 10 meter opgestegen om over de stuurhut heen te zwemmen. Maar dan bedenkt je buddy dat het leuk is om langs de bodem naar de Rat en de Zeehond te navigeren en voor je het weet zit je weer op 24 meter. Dat er nu al bellen, belletjes eigenlijk, zijn ontstaan had je even niet bedacht. En ook niet dat die belletjes bij de nieuwe afdaling worden samengeperst. Een deel van het gas gaat weer in oplossing, maar moderne theorie waarschuwt dat die belletjes op een gegeven moment zo klein worden dat ze kunnen imploderen.

En dan ontstaan er overactieve gaskernen die bij de minste drukverlaging onmiddellijk weer bellen zullen vormen. De theorie spreekt van “bubble seeds”.

Normaal worden belletjes in de bloedbaan door de longen opgevangen. In het labyrint van steeds nauwere adertjes kunnen ze op een gegeven moment niet verder en lossen ze langzaam op. De longen vormen dus een effectieve barrière voor bellen en uiteindelijk zal al het gas dat ze bevatten uitgeademd worden. Maar als die bellen imploderen tot gaskernen laten ze zich daar niet door tegenhouden. Ze zijn dan zó klein dat ze gewoon met de bloedsomloop mee gaan en zo komen ze in de slagaderen terecht, waar ze opnieuw bellen kunnen vormen. En daar zijn ze zeker niet zo onschuldig. Daar vormen ze een reëel risico voor een gevaarlijke aandoening die aangeduid wordt met het acroniem “AGE” Arteriële GasEmbolie. En dan staat de deur wijd open naar de meer complexe vormen van decompressie-ziekte die wel als “Deco Type II” worden aangeduid.

Dat is de reden dat jo-joën altijd zo sterk afgeraden wordt. Maar we zijn allemaal wel eens overoptimistisch en vergeten ook wel eens wat we geleerd hebben.

Midden in je duik ben je je buddy kwijt en na maximaal 1 minuut rondgekeken te hebben stijg je op. Ha, daar is hij al en nadat je de gebruikelijke “Waar-was-je-nou-ineens?” en “Ik-dacht-dat-jij …” hebt uitgewisseld maken jullie weer een modelafdaling om de duik gezellig voort te zetten. Fout, fout, fout!

Lunchtijd op de live aboard: kip met rijst. Je hebt gegeten en iedereen is een beetje lam. De kapitein maakt ook al geen aanstalte om snel naar de volgende locatie te gaan en je verveelt je rot. Maar op de club heb je niet voor niets zo hard getraind, dus jij gaat lekker snorkelen en diepe hoekduiken maken. Fout, fout, fout!
Ja, als je er even over nadenkt, zou je het niet doen.
Maar ja, wat als je uit het water klimt met al dat gehannes op die moeilijke ladder waar je met je vinnen geen kant uit kunt en floep! daar gaat je camera? Het is geen dure, maar voor je het weet lig je er weer in en ga je er als een speer achteraan. Fout, fout, fout!


OK, dat is allemaal theorie. Als je een beetje conservatief duikt zal het zo’n vaart niet lopen.

Toch?
Toch wel. In de laatste jaren van de vorige eeuw kregen duikmedische instellingen in Ierland, Schotland en Noorwegen ineens een hausse van decompressie gevallen type II binnen. En -heel raadselachtig- het waren allemaal duikers die nooit dieper dan 5 meter diep waren geweest.

     “5 meter … weet u zeker dat u niet ergens een nul vergeten bent?”

     “Nee meneer, 5 meter. Echt. Dieper kom ik niet … kan ik niet eens.”

 

Al gauw werd het patroon duidelijk. Alle duikers met deze klachten binnenkwamen werkten in de toen nog jonge industrie van de zalmkwekerijen. Ze maakten de z.g. fishpens (ronde drijvende kooien) schoon en die waren inderdaad 5 meter diep. Maar omdat een oude wijsheid onder duikers wil dat je tot 10 meter nóóóit problemen met decompressie kunt krijgen, stapten ze gedachteloos over van de ene pen naar de andere.

Voor zo’n overstap moesten ze natuurlijk wel even ladder op, ladder af, tientallen keren per dag, weken en maanden achtereen. Niet alleen maakten ze bij iedere overstap een hoop belletjes die ze meteen weer comprimeerden, maar de trage weefsels begonnen ook langzaam maar zeker vol te lopen.

En laten nu juist die trage weefsels weinig tolerantie voor oververzadiging hebben. 2x Bingo!

Kleine belletjes

Ultra soon onderzoek heeft ons veel geleerd. En een van de verrassende uitkomsten was dat het aantal bellen in de bloedbaan aan de oppervlakte gestaag toe blijft nemen en na ongeveer 50 tot 60 minuten zijn maximum bereikt. Eigenlijk is dat logisch. Het gas dat in oplossing de longen bereikt wordt in de longblaasjes uitgeruild voor zuurstof. Maar het gas dat vrijgekomen is en in de vorm van belletjes met de bloedsomloop meegevoerd wordt zorgt voor verstoppingen in de fijne adertjes van de longen. Ze kunnen dus niet weg en hopen zich op waardoor ook de efficiëntie van de bloedsomloop af neemt. Opnemen en afvoeren van opgenomen gassen verloopt daardoor niet zo mooi symmetrisch als de halfwaardengrafiek suggereert.

De zalmkwekers hebben overtuigend aangetoond dat het geen goed idee is om belletjes in de bloedbaan opnieuw onder druk te brengen. En dat heeft direct consequenties voor ons.

Deze grafiek laat geen exact verloop zien, maar de globale trend.

Gedurende bijna een uur groeit de activiteit van de bellen. Na 100 tot 120 min. zit je ongeveer op hetzelfde niveau als toen je uit het water kwam. En het duurt nog wel even voordat je alles kwijt bent. Alle reden om het even rustig aan te doen. Als je duikt op het getij ben je wel gedwongen om een flinke pauze in te lassen. Met een half uur voor de kentering erin en een half uur na eruit, ben je zo’n 5 uur op het droge en dat is een riante tijd om de N2 lading in de meest kritische weefsels af te bouwen. Vergis je echter niet, de trage weefsels hebben in die tussenperiode nog maar nauwelijks iets van het opgeslagen gas afgestaan. En ze beginnen meteen weer te laden, zodra je je hoofd onder water steekt. Nee, ze zijn niet snel, maar met herhalingsduik op herhalingsduik op herhalingsduik komen ze op een gegeven moment toch op een punt dat ze zoveel bevatten dat je er last van kunt krijgen.

“Last krijgen” is in deze context “decompressieziekte oplopen” en hoewel duikcomputers wel degelijk met trage weefsels rekenen kom je toch in een gebied waar ze het niet meer zo goed kunnen volgen. Vandaar al die waarschuwingen in de manual om je herhalingsduiken en meerdaagse reeksen van duiken te beperken.

Maar op de live aboard, staat iedereen te springen om weer zo snel mogelijk het water in te gaan, want het is non-limit duiken wat de klok slaat en de flessen zijn allang weer gevuld. En je hebt er tenslotte voor betaald. Dan moet je sterk in je schoenen staan om die duik even voorbij te laten gaan.

De NOB adviseert om altijd een oppervlakte-interval van minimaal 2 uur te houden, niet meer dan 2 duiken per etmaal te maken en op duikvakanties één dag per week iets anders te doen. En met iets anders wordt dan niet die fantastische expeditie van je Rode Zee resort naar het Catherina Klooster in de Sinaï bedoeld, want dan moet je een paar hoge passen over en ook dat is niet goed voor je stikstofhuishouding. Nee, neem een goed boek mee op de boot en houd je rustig. Ga af en toe lekker zwemmen of snorkelen, maar vergeet de hoekduiken.

Hé, wat zei ik nou? Niet dollen daar op het bovendek.

Enne  …  NÉÉÉ, Geen bommetje!!!!

HES van Schoonhoven

Specialisatie: IJsduiken

IJsduiken 2021!!

IJs, prima als het in een hoorntje zit of in een goed glas, maar verder heb ik er niet zoveel mee. Schaatsen is spannend op tv, maar daar blijft het bij!

Echter, vanaf mijn eerste duiken ergens halverwege de jaren 90 heb ik me altijd afgevraagd hoe het zou zijn om onder het ijs te duiken. Mede door de schitterende documentaires die ik thuis op de tv had gezien.

Na het behalen van mijn 1ste brevet in 2014 kom je erachter dat er toch een groot verschil is in de fun duikjes tot dan toe en wat er verder allemaal bij komt kijken als je verder wilt als sportduiker. Helemaal toen ik in 2017 lid ben geworden van de Potvis en vaker in Nederland ben gaan duiken, en daarbij doorkreeg dat water onder de 10 graden en zeker het hoofdstuk “IJsduiken” niet echt was bedoeld voor een wetsuit. Om eerlijk te zijn, baalde ik toen er een groep Potvissen in 2018 gingen ijsduiken, het besef dat ik niet over een goed droogpak beschikte inclusief de nodige ervaring daarmee verzachte wel, maar het voelde als een gemiste kans.

Begin 2020 een voor mij geweldig droogpak aangeschaft en dat jaar ook veel ervaring ermee opgedaan, in het achterhoofd nog steeds dat mocht er een kans komen, ik nu wel de spullen ervoor zou hebben.

Januari 2021, koud in Nederland. Tijd om een balletje op te gooien, 10 januari een app in de groep gegooid en deze werd gelijk opgepakt. Alleen werd het lastig organiseren i.v.m. corona en vooral, er lag nog geen ijs. 

Februari 2021, politici willen graag corona doen vergeten en rollen bijna over elkaar heen want de Elfstedentocht kan bijna verreden worden denken ze en dat moet toch doorgaan, ongeacht wat!! Echter, de Fries die in het 8 uur journaal nuchter uitlegt dat er toch eerst ijs moet liggen in de Bonkevaart  was geweldig.

Maar toch, hier en daar begonnen er toch mooie ijsvloeren te komen, voor velen was daar de mogelijkheid om eindelijk te kunnen schaatsen.

8 Februari, omdat Iwan en ik zeer enthousiast waren rondom het ijsduiken zou het misschien mogelijk zijn om niet de cursus te doen, maar 1 of 2 proefduiken in de buurt. Vanwege corona kon het geen verenigingsding worden, vandaar dat het allemaal redelijk stil is gehouden. Zonde natuurlijk, maar beter dan negatieve publiciteit.

9 Februari. Paul komt met een Facebook bericht waar Jaap direct op reageert. Achter de schermen voor ons wordt er over en weer gebeld met een zekere William met als gevolg om 11:14 het volgende bericht;

!!!! UT GIET OAN !!!!

Via Technical Diving Holland waren er 2 plaatsen voor Iwan en mij geregeld. De complete NOB-cursus.

Voor komende zaterdag wel te verstaan, en het was nu dinsdag. Wat volgde was een digitale versie van het boek, aangezien we op donderdagavond al online de theorie moesten behandelen. En altijd als je denkt, dit gaat lekker, komt er weer de volgende twist naar boven die donderdagavond.

Wat bleek, we moesten minimaal een fles hebben met dubbele kranen, 2 gescheiden 1ste trappen waarbij de 2de trappen over gescheiden waren, kun je het nog volgen??  Om eerlijk te blijven, het heeft donderdagnacht de nodige nachtrust gekost om een oplossing te verzinnen. Vrijdag Leon gebeld met de vraag of we zijn flessen mochten lenen, hij is in het bezit van flessen met dubbele kranen. Geen probleem, kom maar langs rond 12 uur. Goud!! Met dank aan Leon was de 1ste horde genomen. Iwan gebeld dat deel 1 gelukt was, en voor deel 2 had hij een oplossing bedacht. Kom om 14 uur naar Lucky was het antwoord. Daar een volledige set gehuurd met als gevolg, een fles met dubbele kraan, 2 stuks 1ste trappen, 2 stuks 2de trappen en 2 octopussen. Hoezo over-kill, maar we voldeden aan de eis en dat telde.

Zaterdag 13 Februari. Ondertussen was de locatie veranderd van buitenwater naar een buitenzwembad (!) i.v.m. de ijsdikte en verwachte toeloop van mensen. Goed geregeld i.s.m. de plaatselijke gemeente. Iwan en ik troffen elkaar daar ter plekke en hebben daar voor de 1ste keer binnen de vereniging een opleiding gedaan waarbij de zwembadduiken en buitenduiken in 1 waren. Ach, iemand moet de 1ste zijn toch.

Iwan maakte samen met iemand anders voor mij zijn eerste duik en hij vertelde me het toch wel een soort spannend te vinden. Samen maakten we zijn 2de en mijn eerste en ik vond het wel meevallen, eigenlijk gewoon grappig. Met mijn 2de duik begreep ik wat Iwan bedoelde. Ik dook samen met een onbekende jongen die net voldeed aan de minimale toelatingseisen en dat is normaal geen enkel probleem, alleen in dat zwembad kon je ook richting het ondiepe en als je dan met je fles tegen het ijs ligt en met je buik op de bodem besef je dat als er nu iets weigert aan je automaat er maar vanaf 1 kant hulp kan komen. Iwan en ik duiken regelmatig samen, en daardoor heb je aan een half woord genoeg. Kortom, nieuwe situatie en een vreemde buddy, dat brengt wel een stukje extra besef en beleving met zich mee. Maar ook dat is goed om te ervaren.

Met dit in gedachte is het ook niet verkeerd binnen de vereniging om eens van buddy te wisselen gedurende het buitenduikseizoen.

Als er volgend jaar of daarop een keer weer richting ijsduiken in het buitenland, of in Nederland, wordt gegaan dan hierbij alvast de aanmelding om mee te gaan van Iwan en mijzelf.

 Alles bij elkaar is het een geweldige ervaring geweest mede dankzij meerdere personen binnen de vereniging, TOP.

Rogier.

Duikverslag 13 juni 2021

Burghsluis, flinke stroming...

Duikstek Burghsluis staat bekend om zijn sterke stroming. Er wordt door de Duikersgids niet voor niets geadviseerd om bij laagwater te duiken, een duiklamp mee te nemen (volgens mij is dit standaard) en alleen te duiken als je genoeg ervaring hebt. Maar dan krijg je ook wat te zien als het zicht meezit; een grote biodiversiteit.

Op zondag 13 juni was er voor enkele twee-sterren in opleiding hier een duik gepland. Het zou de Potvis niet zijn als er ook niet andere leden een plons waagden op deze uitdagende en zeer populaire duikstek.

 

 

Maar voordat het zover was moest er eerst een lijn worden gelegd om iets makkelijker het water in te gaan en er, uiteraard, weer uit te komen.

En het werd inderdaad een mooie duik getuige de vele enthousiaste ervaringen die met elkaar werden gedeeld. En de spanning die vooraf bij een enkele Potvis merkbaar was bleef achter in de Oosterschelde.

Ook vakantiegangers Margot en Erik waren richting Burghsluis getogen om met de andere Potvissen na de duik te genieten van de zon onder een strakblauwe lucht. Onder het spotten van jagende bruinvissen en het uitwisselen van koeken, chips en alles wat eetbaar was, werd er weer flink gekaand. En wederom was het weer een geslaagde dag!


Willem