Vrijduiken
Grote gebeurtenissen maken altijd een diepe indruk op ons en soms weten we nog precies waar we waren toen … toen … weet je nog, nine-eleven en de Twin Towers, of de moord op Pim Fortuin … toen waren we dáár.
Zo weet ik nog precies waar ik was tijdens de eerste landing op de maan en die eerste stappen die als “one small step for a man, one giant leap for mankind” in de geschiedenisboekjes staat.
Op 21 juli 1969 was ik, als kersverse NOB/CMAS duiker tweede klas en aan het begin van een steile leercurve, op Elba, waar ik een clubmaat zou treffen om samen de geheimen van de Middellandse Zee te ontdekken. Die was nog niet gearriveerd en ik doodde de tijd op het strand met af en toe een rondje snorkelen. Het was zonnig, loom en stil, tot er in de verte een vage roep klonk, waar eigenlijk niemand op leek te reageren: “Aiuto! Aiuto!” Ik keek rond of ik die Aiuto ergens zag, toen iedereen om me heen plotseling in beweging kwam. Zo’n honderd meter van het strand lag iemand wanhopig te zwaaien. Stront aan de knikker!
Het volgende dat ik me herinner is dat ik met mijn duikbril op over de rand van een bootje hing en recht onder me een man op zijn rug in het zeegras zag liggen. Als of hij klaar gelegd was voor een oefening redden. Maar dan dieper.
En ik weet ook nog dat mijn dieptemeter 12 meter aangaf en ik me erover verbaasde hoe gemakkelijk ik daar gekomen was, dat hij dezelfde gesp aan zijn loodgordel had als ik, dat ik die los klikte, hem met mijn rechterhand in de maagstreek in zijn pak greep, boven mijn hoofd trok en een zetje gaf. Zonder zijn lood was hij zó licht, dat hij meteen begon te stijgen en ik kon rustig met hem mee omhoog zwemmen.
Maar hé, halverwege de opstijging kwam er ineens een héél heftige ademprikkel opzetten en die werd sterker en sterker naarmate ik verder steeg …
Hoe het met de onfortuinlijke onderwaterjager is afgelopen weet ik niet. Hij had een pina (steekmossel) geschoten en zijn trommelvliezen gescheurd, want klaren …? Nooit van gehoord! Evenwicht en elk gevoel van boven en onder kwijt, en verdronken. Toen hij in het bootje was gehesen en ik er ook in wilde klimmen ontstond er een schreeuwende ruzie tussen de Italianen over wat ze er nu verder mee moesten. Er werd iets geschreeuwd van “bocca a bocca!” maar ken-nelijk was mond-op-mond- beademing nog een onbekend nouveauté en toen ze links en rechts aan het slachtoffer begonnen te rukken en met fileermessen gingen zwaaien, leek het me toch beter om maar rustig terug naar het strand terug te snorkelen.
Les #1: je taak als redder houdt op als je iedere controle over de situatie verliest.
Maar mijn excursie naar 12 meter liet me niet los. Dat ging eigenlijk te gemakkelijk! Hoewel … kreeg ik het op de terugweg niet even spaans benauwd?
Het is allemaal gewone natuurkunde: druk, gasspanning, diffusie … die dingen heb je op school geleerd, maar je moet er bij het vrijduiken wel even goed over nadenken.
Je adem wordt gestuurd door de concentratie CO2 in je longen. Zodra die een grenswaarde heeft bereikt wordt een prikkel afgegeven en de volgende ademcyclus gestart. Dat is een autonoom proces. Houd je dat bewust tegen, dan groeit de concentratie CO2 in je longen en wordt de drang om te ademen sterker en sterker. Tot je het niet meer houdt. Maar je kunt het bewust zo lang mogelijk uitstellen en als duiker hebben we dat allemaal weleens geoefend.
Je begint aan de oppervlakte in de normale toestand, 1 bar omgevingsdruk en je bloedgassen op een spanning die daarmee overeenkomt. O2 diffundeert vanuit je longblaasjes naar je bloed terwijl het verbrandingsproduct kooldioxide in omgekeerde richting gaat. Zodra de grenswaarde voor CO2 in de blaasjes is bereikt, volgt een ademcyclus: een groot deel van de longinhoud wordt ververst en het proces van diffusie in twee richtingen begint opnieuw.
Maar … op twee meter diep in het zwembad kun je nét even iets langer je adem inhouden dan aan de oppervlakte. En op die 12 meter waar ik naar was afgedaald nog véél langer.
Als je afdaalt loopt de omgevingsdruk en daarmee de druk in je longen én je bloed op. Je bloed kan ineens meer gas bevatten en begint dan ook meteen om zuurstof (en stikstof!) op te nemen en CO2 vast te houden. Het hele idee dat je zou moeten te ademen vervaagt.
10 meter diepte is het volume van de longblaasjes gehalveerd en de druk verdubbeld. Het bloed kan bij deze druk veel meer gas bevatten zodat zuurstof (en stikstof) er naartoe blijven diffunderen tot het evenwicht tussen druk en gasspanning is bereikt.
En al die tijd treedt er geen CO2 uit en blijft ademprikkel achterwege. En jij maar genieten van het idee dat je toch maar even zonder apparatuur zó diep hebt kunnen komen … Stoer!!
Maar ja, op een
gegeven moment heb je zóveel zuurstof verbruikt en bevat je bloed zóveel CO2 dat de diffusie naar je longen weer opgang komt. Ja-wel, daar is dan de ademprikkel en verstandig als je denkt te zijn, geef je daar onmiddelijk gehoor aan en begin je aan de opstijging. De druk om je heen en in je neemt af, het gasoplossend vermogen van het bloed loopt terug en er stroomt nu snel een overmaat aan stikstofdioxide naar de longblaasjes. Zo’n toevloed ineens veroorzaakt acute en ondraaglijke ademnood. En of je het dan benauwd hebt!
Maar dat is lang niet het ergste.
Je hebt daar beneden alle beschikbare zuurstof in je longen opgebruikt en je lichaam schreeuwt om meer. Je krijgt zwarte vlekken voor je ogen en de oppervlakte lijkt nu ineens héél ver weg. Eenmaal boven kost het je de nodige tijd om weer een beetje tot een normaal ademritme te komen.
En dan heb je geluk gehad, want niet iedereen haalt het na zo’n diepe duik “en apneu”. De stoere snorkelaars die bij het allereerste spoor van ademprikkel denken dat ze daar nog wel even kunnen blijven, worden helaas vaak bijgeschreven in de statistieken. Onder het hoofdstuk “Shallow Water Drowning”.
Les #2: Je moet nooit de grenzen opzoeken, ook niet bij een redding. Want als je die grens gevonden hebt … ben je er nét overheen gegaan.
Mijn eerste buitenlandse ervaringen, nog niet eens mijn set omgehangen en al zoveel geleerd.
Dat snorkelen, dat zo goed voor onze conditie is, is natuurlijk ook erg leuk op vakantie, als we lekker boven het rif hangen en ons verheugen op wat we daar straks met perslucht allemaal weer gaan zien. Zolang we de hoekduiken -ook als we niet persé 10, of zelf maar 3 meter aan willen tikken- maar achterwege laten. Maar dat is dan weer een ander verhaal. Wel allemaal natuurkunde.