Het hoe en waarom van de Octopus of ALV
(Oei, een gevaarlijk onderwerp!)
We schrijven 2003. De NOB is “On Tour” om alle instructeurs in het hele land op de hoogte te stellen van de komende vernieuwingen van de duikopleidingen.
Een van die vernieuwingen is dat we voortaan bij het delen van lucht in noodgevallen van een “alternatieve luchtbron” gebruik zullen maken en de dubieuze techniek van buddy breathing niet meer aan zullen leren. Alle duikers voortaan aan de octopus! Dat moest van Brussel.
En of dat een hoop commotie in de zalen gaf; de NOB werd er door een aantal woedende instructeurs zelfs van beschuldigd dat ze hen alleen maar op kosten wilde jagen. Anderen betreurden het besluit, maar er is er één bij die ter plekke besloot om helemaal maar te stoppen nu dit “door haar strot gedouwd werd”.
Gelukkig is deze discussie allang verstomd. De Alternatieve LuchtVoorziening of ALV is inmiddels een vast onderdeel van iedere fatsoenlijke duikuitrusting en het delen van lucht waarbij een ademautomaat tussen hyper gestresste duikmaten heen en weer gaat wordt niet meer aangeleerd en nog maar heel zelden geoefend. Maar vast onderdeel is of niet, de ALV kent vele vormen en die
willen onderling nog weleens verschillen. Bij het verhaal over de buddy check hebben we al wat van die uit een lopende uitvoeringen gezien, maar helaas blijkt de toepassing van deze extra luchtbron al even variabel.
De Hamvraag
Er zijn twee mogelijke scenario’s waar je uit moet kiezen, als je een octopus of ander luchthulpgerief aan je uitrusting sleutelt:
I: Je duikt met een ervaren, goed opgeleide buddy die regelmatig oogcontact houdt en de duik samen met je beleeft. Kijk daar, een zeedahlia!
Op een gegeven moment geeft hij je het signaal dat zijn luchtvoorziening ermee ophoudt. En jij, net zo goed opgeleid als hij, trekt je strategisch geplaatste ALV tevoorschijn, laat met een drukje op de loosknop zien dat er wel degelijk lucht uit komt en overhandigt het mondstuk aan die buddy. Waarna je hem even rustig tot zichzelf laat komen alvorens samen gecontroleerd op te stijgen.
II: Je duikt met een onbekende gelegenheids buddy, die heel erg met zichzelf bezig is en waar je de hele tijd op moet letten. Want hij let niet op jou en ook niet op andere, misschien wel heel belangrijke dingen, waaronder het wijzertje van zijn manometer. En als hij dan in recordtijd al zijn lucht heeft opgebruikt, slaat de paniek toe. Lucht! Lucht! Waar? Waar? Maar als hij ziet hoe kalm jij nog uit jouw automaat ademt weet hij dat hij die moet hebben. En ja hoor: een ruk, mondstuk weg. Geen nood. Jij hebt immers een ALV en die gebruik je dan maar zelf.
Het kan dus op twee manieren gaan en waar het uiteindelijk allemaal om draait is de vraag voor wie die extra luchtbron nu eigenlijk bestemd is: op welk van deze scenario’s heb je je uitrusting voorbereid.
De NOB adviseerde ooit om die extra automaat specifiek te reserveren voor je buddy als die zonder lucht mocht vallen. Dat bespaart je in alle stress van zo’n moment de extra handeling om zelf haastig van de ene naar de andere automaat over te moeten schakelen. Je houdt controle over je eigen lucht, je vermijdt de extra handeling van die wissel en maakt de situatie niet onnodig gecompliceerd. Zodoende kun je al je aandacht richten op het helpen van je buddy.
Het uitgangspunt van de NOB was dus duidelijk scenario I en de vorm van een conventionele tweede trap dicteert domweg dat je de ALV dan het best over links kunt laten komen. Je hoeft die stijve slang dan niet in bochten te wringen om goed tegenover elkaar uit te komen en je kunt elkaar tijdens de opstijging gemakkelijk vasthouden en in de ogen kijken. Dat hebben ze geweten!
Er zijn mensen die heel erg vinden dat het losse eindje van de WC-rol tegen de muur moet hangen. Dat staat netjes. Maar er zijn ook mensen die vinden dat het juist andersom moet, want dan kun je dat eindje gemakkelijk pakken, naar je toe trekken en afscheuren langs het klepje dat daar speciaal voor bedoeld is. Wat je er op dit heikele punt zelf ook van mag denken, begin er maar niet over. Hier zijn huwelijken op gestrand. En zo waren er ook een heleboel duikers die vonden dat de ALV beslist over rechts moest komen, want … zo moet het. “Die ALV is voor mij! Punt uit”.
Mort subite: zomaar ineens komt er geen lucht meer uit je automaat. Elke keer dat je inademt en de klep van de eerste trap open gaat expandeert een flink volume lucht van de flesdruk naar de actuele middendruk. De energie die daarvoor nodig is (warmte) wordt aan de omgeving onttrokken, met een sterke temperatuurval als gevolg. Hoe hoger de flesdruk, hoe sterker de afkoeling, die op kan lopen tot tientallen graden Celsius. Dat is meer dan genoeg om druppeltjes gecondenseerd water in keiharde ijsklompjes te veranderen. (Tja, een defecte vochtafscheider in de compressor. Het kan zomaar gebeuren.) Maar als zo’n ijsklompje in de opening onder de hogedrukklep gevormd wordt is het BINGO!
Laten we daar eens even rustig over nadenken. Je zit onder water en je luchtvoorziening kapt er mee. Pak je dan je octopus? Natuurlijk niet, want de oorzaak kan een lege fles zijn, of een inwendig bevroren eerste trap en dan heb je er niet zoveel aan. Als je ALV niet volledig gescheiden is van de falende automaat kun je voor een hap adem het best maar meteen naar je buddy gaan. Maar pak je zijn automaat dan zomaar van hem af? Nou, liever niet, want dan verdubbel je de stress. Niet alleen heeft je buddy nu ook een acuut probleem, door zijn automaat te pakken zitten jullie elkaar ineens enorm in de weg en niet in de laatste plaats omdat de slanglengte van zijn automaat niet op dit soort capriolen berekend is. Toch mogen we scenario II, met een buddy die zich in ongeremde overlevingsdrang van jouw automaat meester maakt niet zonder meer wegwuiven. Het is niet eens zinvol om te speculeren wat het meest waarschijnlijke scenario is, beide zijn immers goed denkbaar en dus mag je in beide gevallen niet laten verrassen.
Oefenen, oefenen, oefenen en kijken wat het beste voor je werkt.
Als je primaire luchtvoorziening onverhoeds uit je mond gerukt wordt moet je op je ALV terugvallen en omdat daar een extra lange slang aan zit, maakt het voor jou niet uit of hij over links of rechts komt. (Probeer het maar!) Maar die grijpgrage buddy schept met zijn actie wel extra problemen. De slang van de tweede trap die hij bemachtigd heeft blijkt ineens aan de erg korte kant, als hij hem normaal in zijn mond wil steken, terwijl jij zit opgescheept met de automaat met die onhandig lange ALV-slang. Al met al is het resultaat dat jullie elkaar ontzettend in de weg zitten. En dan ben je nog niet eens begonnen aan de opstijging.
Als je gelooft in scenario II -en waarom ook niet?- moet je toch eens kritisch kijken of je uitrusting daar wel op berekend is. In de praktijk is het plaatsen van de ALV over rechts de minst goede oplossing. En als je even door wat duiktijdschriften bladert zie je al gauw dat het vaak gehoorde argument “dat iedereen het zo doet” gewoon niet waar is. Integendeel, het is niet echt handig, het verhoogt de taakbelasting en als je plotseling je lucht moet delen wil je die extra hinder er liever niet bij hebben.
Nee, voor een veilige afhandeling van het probleem kun je het maar beter zo gemakkelijk mogelijk maken.
Met logica kom je van A naar B ...
Het is niet zo ingewikkeld. Zo’n typische gele ALV-slang is meestal zo’n 20 tot 30 cm langer dan de standaard slang van je eigen automaat. Langer is beter. Daar is natuurlijk over nagedacht: die buddy-zonder-lucht staat stijf van de stress en daarom wil je je altijd vrij ten opzichte van hem kunnen bewegen. De automaat met de langste slang is dus voor hem. En als je denkt dat hij jouw automaat zonder meer uit je mond zal rukken, moet je er dus voor zorgen dat dat de automaat met de langste slang is. Logisch toch!
Je ademt dus uit de automaat met de lange slang en die geef je af aan je buddy. Dus ook bij scenario I. Zelf val je dan altijd terug op de reserve. Omdat dat in alle drukte van het moment nog een extra handeling is moet je er voor zorgen dat je die onmiddellijk bij de hand hebt. Hang hem desnoods met een stevig stuk elastiek om je nek.
Maar toch, als je uitgangspunt is dat je zelf de automaat met de lange slang gebruikt om die in geval van nood af te geven … blijkt dat in de praktijk toch wat lastiger dan je in eerste instantie zou denken.
... maar met verbeelding kom je overal.*
Een octopusslang is gemiddeld 1,10 meter lang en als je hem over rechts hebt gemonteerd steekt de bocht ver naar opzij uit. Je voelt om de haverklap dat hij tegen je buddy of iets anders aan stoot. En in de praktijk blijkt hij toch nog aan de korte kant als je je buddy bij lucht delen recht in de ogen wilt kunnen kijken. Een langere slang is beter, maar dat moet je zeker niet overdrijven met zo’n technische “Long Hose” van 2,10 meter (7 foot). Die zijn bedoeld om in nauwe grotten en wrakken achter elkaar te kunnen zwemmen, maar bij een opstijging langs de grillige onderwateroever in de Grevelingen of Oosterschelde zijn het ondingen, die veel te vaak achter die grove breukstenen blijven haken. Met een kniestukje aan een slang van 1,10 meter die onder je arm door gaat kom je al een heel eind in de goede richting.
Als die slang 1,50 meter lang is en je die net als de “DIR duikers”** met een slag om je nek slaat ben je heel goed voorbereid op alle eventualiteiten die onvermijdelijk kleven aan het duiken met een ad hoc toegerwezen buddy waarvan je niet weet hoe die reageert als het even spannend wordt. En je bent ook nog eens perfect gestroomlijnd.
Zo’n simpel knietje of “swivel” kan alle kanten op draaien en aan je lange slang maakt het een wereld van verschil in gebruiksgemak
OK, het kan nóg beter: je hebt een dubbele kraan en je duikt met 2 complete automaten. Je weet dan zeker dat beide aanvoerlijnen berekend zijn op een zeer grote luchtafname en als je wat dieper duikt is dat zeker geen overbodige luxe. Maar als je geregeld diep water opzoekt zou je er over moeten denken om alles dubbel uit te voeren, ook je fles.
Voilà, de drie besproken versies van de ALV waar, van links naar rechts gezien, in toenemende mate over is nagedacht. Deze en nog andere varianten zullen we buiten-in-het-wild zeker tegenkomen. Denk er daarom in ieder geval zelf even heel goed over na hoe je je eigen uitrusting inricht (en vergeet dat knietje niet!) Maar hoe je dat ook doet, niets kan een serieus gesprek over dit heikele punt bij de buddy check vervangen. En natuurlijk moet je er mee oefenen, oefenen en nog eens oefenen, tot je blind op je eigen opzet kunt vertrouwen om trefzeker te kunnen anticiperen op de reacties van anderen, die in hun acute ademnood misschien niet altijd even helder denken.
Op zo’n moment wil je niet moeten rondtasten naar dat reddende mondstuk dat al je die tijd achter je aan over de bodem hebt gesleept en waar je eerst nog even de bagger uit moet schudden voor je het überhaupt kunt gebruiken. Nee, die duiker ligt dan al lang aan de oppervlakte. Nog een geluk dat de buddylijn al sinds jaren in onbruik is geraakt en je niet in die overhaaste opstijging meegesleurd bent!
Tip: Ga maar niet in discussie met je ad-hoc buddy, want dat kan je hele dag verpesten. Velen hebben op dit punt diep ingegraven posities en zijn absoluut niet van plan daar iets aan te doen. “DIR duikers” en dan vooral zij die daar graag op willen lijken weten tot op de centimeter precies hoe het moet. Maar helaas meestal niet waarom. En weer anderen betogen dat ze het zo hebben geleerd, omdat dat zo moet van hun opleidingsorganisatie.
Als dat PADI of NAUI adepten zijn kun je daar aardig aan verdienen. Wed maar met ze dat het niet in hun theorie-boek staat en laat ze het maar aanwijzen. Voor je twee hoofdstukken met ze hebt doorgespit ben je waarschijnlijk al tien instructiefoto’s (!) tegen gekomen, die hun stelling weerspreken. En dat is atijd leuk cashen!
HES van Schoonhoven
*) De uitspraak “Met logica kom je van A naar B, maar met verbeelding kom je overal” is van Albert Einstein.
**) DIR staat voor “Doing It Right”. DIR duikers doen dus per definitie alles goed. Of nóg beter. En soms hebben ze zelfs gelijk.